Als je eenmaal zeker weet dat de leiding en knelfitting geschikt zijn voor elkaar, kun je beginnen met het verbinden van de leidingen. Eerst moet je de leiding schoonmaken, zorg ervoor dat de buitenkant van de leiding waar de knelfitting op gaat zitten vrij is van roest, zand of andere verontreinigingen.
Daarna kun je de knelfitting openmaken door de knelring van de knelfitting naar beneden te duwen totdat deze loskomt van het koppelstuk. Voeg de knelfitting nu toe op de leiding door het koppelstuk van de knelfitting over de buitenkant van de leiding te schuiven, zorg dat de leiding helemaal in de knelfitting zit.
Plaats de knelring nu over de leiding en druk de knelring weer op zijn plaats in de knelfitting, zorg ervoor dat hij op de juiste manier op de leiding zit.
Ten slotte moet je controleren of de verbinding stevig zit en of er geen lekkages zijn.
Houd er rekening mee dat een knelfitting niet is bedoeld om te worden aangesloten of verwijderd als de leiding onder druk staat, dus sluit de watertoevoer af voordat je de knelfitting aan of afkoppelt.